Len leidt een eenzaam leven. In iets wat herinnert aan een wijk in een stad. Waar alle huizen en alle mensen op elkaar lijken. Waar eindeloze verveling escaleert tot frustratie, ruzie, geweld, seks. Tussen het puin zoekt hij naar contact met een ander levend wezen, naar een familie om bij te horen. Hij ontmoet Pam en wil haar leren kennen. Daarom stelt hij haar vragen, héél véél vragen. Maar hoe meer vragen hij stelt, des te harder Pam begint te gillen. Waarom stelt deze jongen vragen die ze helemaal niet wil beantwoorden? Waarom gaat hij niet gewoon weg? Maar Len gaat nergens heen. Hij trekt zelfs bij Pam en haar ouders in. En er wordt een baby geboren. Van wie is dit kind en wat moeten ze ermee? Pam en Len maken ruzie. Pams ouders maken ruzie, de baby huilt.
Gered toont de emotionele en morele ontwrichting mensen als gevolg van de omstandigheden waarin zij leven. Het individu tegenover een dode en voor hem vervreemde maatschappij. Het denken in systemen en markten verdringt het intuïtieve, het emotionele en het avontuurlijke.