Ineens staan ze in de klas. Polyxenos en Eriopis, zus en broer. Zij ogenschijnlijk zelfverzekerd. Wie durft te lachen, krijgt een klap op z’n bek.
Hij schuchter, zich excuserend voor de harde woorden van zijn zus. Ze komen uit een land dat hen niet meer wil, naar een land dat hen nog minder wil. Ze vertellen over hun vader Jason, de grote held aan wiens hoge verwachtingen ze nooit zullen voldoen. Over hun moeder Medea, de machtige tovenares, die uit liefde voor hem alles achter liet. Samen proberen ze woorden te geven aan dat ene, dat verschrikkelijke. Toen Jason een nieuwe vrouw en een nieuw gezin vond en hun moeder radeloos achter bleef. Zo radeloos dat zelfs zij haar niet meer konden troosten…
Langzaam brokkelt het pantser af en durven ze het te zeggen. Om Jason te raken, heeft Medea zijn vlees geraakt. Polyxenos en Eriopis leven niet meer.
Holger Schober schreef een moderne bewerking van Medea. Hij vertelt deze Griekse mythe vanuit het gezichtspunt van Medea’s kinderen.
"Het zijn de twistgesprekken die het ‘m doen. De pijn onder hun verbale martiale vechtsport zit in dat eindeloos overleven als vreemde in het eigen pakhuis, als dolende ziel in een mythe waar ze nooit voor gekozen hebben. De mythe wordt verbonden aan een overlevingsstrijd die veel pubers, ook die van wie de ouders nog bij elkaar zijn, kennen. Dus klonken er veel blijken van herkenning en werd er, al dan niet uit schaamte, veel gelachen in die schoolklas in Hoorn. Paul Knieriem heeft de onderneming scherp en puntig geregisseerd, waarbij iPad-beelden en een soms bijna filmische muzikale ondersteuning slim helpen."